De waarheidsplicht in de civiele procedure

Wie wel eens kijkt naar series als Suits, denkt misschien dat wij als advocaten heel wat voor onze cliënten bekokstoven, verdraaien en zelfs afliegen. De realiteit is minder smeuïg.

De waarheidsplicht in de civiele procedure

De Nederlandse wet kent voor civiele procedures namelijk de zogenoemde waarheidsplicht; de verplichting om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Betrapt de rechter een partij op schending van de waarheidsplicht, dan kan de rechter daaruit “de gevolgtrekking maken die hij geraden acht”. Wat houdt dat dan precies in?

De waarheidsplicht is ervoor bedoeld om de bewuste leugen in de civiele procedure uit te bannen. Partijen mogen (i) geen feiten stellen waarvan zij weten dat die onjuist zijn of niet juist kunnen zijn, (ii) geen feiten ontkennen waarvan zij weten dat die juist zijn, en (iii) geen feiten achterhouden waardoor de rechter en de wederpartij op het verkeerde been worden gezet. Wat je misschien niet verwacht, is dat opzet niet vereist is om van een schending van de waarheidsplicht sprake te kunnen zijn. Dat kan ook het geval zijn als een partij niet opzettelijk informatie heeft achtergehouden of zich niet opzettelijk heeft beroepen op feiten die niet correct zijn, maar de onjuistheid of onvolledigheid van die informatie wel hoorde te kennen.

Aan schending van de waarheidsplicht kan de rechter een consequentie verbinden die past bij de aard en de ernst van de schending. Gevolg kan bijvoorbeeld zijn dat de geloofwaardigheid van de betreffende partij in twijfel wordt getrokken en de rechter het standpunt van de wederpartij daarom voor juist aanneemt. De rechter kan ook gevolgen verbinden in het kader van de proceskostenveroordeling, bijvoorbeeld door de volledige proceskosten toe te wijzen in plaats van het lagere liquidatietarief. In een geval van ernstige schending van de waarheidsplicht, is het zelfs gebeurd dat de rechtbank de vordering van een partij om die enkele reden afwees. Vervolgens werd in hoger beroep geen enkele ruimte gelaten voor herstel.

Als men dan tijdens de reguliere gerechtelijke procedure toch weg lijkt te komen met een leugen, dan is dat nog geen reden tot opluchting. Het is zelfs mogelijk om een gedane uitspraak achteraf te laten terugdraaien (herroepen) als die uitspraak berust op bedrog dat door de wederpartij in de procedure is gepleegd, of berust op stukken waarvan de valsheid na de uitspraak is erkend of vastgesteld. Dat kan ook als een partij na de uitspraak stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.

Daarbij breng ik graag nog in herinnering dat het bewust verdraaien van de waarheid voor een advocaat tuchtrechtelijke gevolgen kan hebben. Niet alleen de cliënt is dan dus de klos. Het tuchtrecht gaat gelukkig weer niet zover dat wij zelfstandig moeten onderzoeken of hetgeen ons door cliënten wordt verteld, conform de waarheid is. Wij mogen daarvan uitgaan, tenzij er reden is tot twijfel.

Het wordt wel eens gezegd dat nergens zoveel wordt gelogen als in de rechtbank. Om er nog een toepasselijk gezegde aan toe te voegen: “de waarheid is zelden zuiver en nooit eenvoudig”. Toch vind ik het een nobel streven om een rechterlijke beslissing zoveel als mogelijk op de waarheid of de werkelijke gang van zaken te baseren. De wettelijke waarheidsplicht zal daar zeker toe bijdragen.

 

Vragen over de waarheidsplicht?

Bovenstaande arikel is geschreven door mr Marielle van der Veer. Wil je meer weten over de waarheidsplicht? Neem dan contact op met Marielle, advocaat & mediator bij HELIO advocaten|mediators, via veer@helioadvocaten.nl of bel naar 0165-592000.