De lantaarnpaal werd volgens afspraak door de gemeente verplaatst en mijn cliënten hebben de kosten daarvan gedragen. Het omvormen van de parkeerplaatsen naar trottoir ging helaas niet zonder slag of stoot. In eerste instantie werkte de gemeente mee aan het uitvoeren van de afspraak. Een aannemer kreeg opdracht om de parkeerplaatsen om te vormen tot trottoir en de omwonenden kregen een officiële brief namens het college van burgemeester en wethouders waarin de aanpassing werd aangekondigd. En toen ging het mis. Enkele omwonenden waren er niet blij mee dat die parkeerplaatsen zouden verdwijnen. Zij vroegen de gemeente om de parkeerplaatsen te behouden. Op de ochtend dat de werkzaamheden zouden beginnen heeft de gemeente daarom de werkzaamheden stilgelegd voor ze goed en wel waren begonnen. Kort daarna liet de gemeente weten dat zij zich had bedacht. De gemeente had de wijziging weliswaar toegezegd, maar was vergeten om een officieel besluit te laten nemen door het college burgemeester en wethouders en had de buurt niet geïnformeerd. Bij nader inzien vonden ze het toch geen goed idee om de wijziging door te voeren. Dat was niet nodig en omwonenden vonden dat niet fijn.
Toen kwam ik in beeld. Mijn conclusie was dat de gemeente met mijn cliënten wel degelijk een juridische afspraak hadden gemaakt en die overeenkomst moest gewoon worden nagekomen. De gemeente bleef volhouden van niet, dus kwam er een rechtszaak van. In die rechtszaak hield de gemeente vol dat er geen juridische afspraak was gemaakt, omdat alleen de burgemeester met zijn wethouders zo'n afspraak kan maken en lagere ambtenaren niet. Volgens de gemeente hadden burgemeester en wethouders niet met deze afspraak ingestemd en konden mijn cliënten aan hun afspraken met de andere ambtenaren dus geen rechten ontlenen. Mijn cliënten hadden dat volgens de gemeente ook moeten weten want dat staat toch in de (gemeente)wet. In de wet staat echter ook dat burgemeester en wethouders lagere ambtenaren bevoegd kunnen maken om namens de gemeente juridische afspraken te maken. En in de wet staat verder nog dat als de indruk genoeg wordt gewekt dat die ambtenaren daartoe bevoegd gemaakt zijn, dat je daarop moet kunnen vertrouwen.
De rechter oordeelde dat mijn cliënten er gelet op alle omstandigheden op mochten vertrouwen dat ze met de gemeente een juridische afspraak hadden gemaakt. De rechter vond dat omdat:
1. de lantaarnpaal al volgens afspraak met de ambtenaren was verplaatst in opdracht van de gemeente;
2. aan omwonenden een brief was verzonden over de aanpassing die was ondertekend namens burgemeester en wethouders;
3. de gemeente daadwerkelijk opdracht heeft gegeven aan een aannemer om de aanpassing te doen;
4. daarna in een brief wordt erkend dat 'de gemeente' de aanpassing toegezegd heeft.
Volgens de rechter was er dus gewoon een juridische afspraak gemaakt die de gemeente moest nakomen. De gemeente heeft nog aangevoerd dat de overeenkomst gewijzigd moest worden omdat sprake was van onvoorziene omstandigheden, maar daar ging de rechter niet in mee. Het standpunt van de gemeente dat de wijziging tot onaanvaardbare overlast zou leiden vond de rechter onvoldoende onderbouwd.
De gemeente werd uiteindelijk veroordeeld om de afgesproken aanpassing alsnog door te voeren op straffe van dwangsommen.
Belofte maakt dus gewoon schuld en afspraak is afspraak. Ook voor een gemeente.